Speciesisme, of discriminatie op basis van soort, wil zeggen dat we sommige dieren op basis van hun soort anders behandelen dan andere dieren. Psycholoog/filosoof Richard D. Ryder verzon deze term in 1970 om een vergelijking te trekken met andere vooroordelen zoals racisme en seksisme.

Heb je je wel eens afgevraagd waarom mensen dieren zo verschillend behandelen, en waarom we daar eigenlijk nooit bij stilstaan?

Waarom worden we blij van het bericht dat een koe aan haar slacht is ontsnapt, terwijl we een slavink zitten te eten? En waarom organiseren dierenasiels barbecues voor de vrijwilligers of donateurs? Waarom geven sommige mensen honderden euro’s uit aan zorg voor een ziek konijn, terwijl anderen konijnen fokken om ze aan de slager te verkopen? Hoe kan het dat mensen zichzelf kunnen zien als ontzettende dierenliefhebbers, terwijl ze tegelijk mensen betalen om koeien van hun kinderen te scheiden, en hun moedermelk te gebruiken voor de productie van kaas en andere zuivelproducten?

Alle dieren hechten waarde aan hun leven

Niet alleen mensen, maar alle dieren hebben gevoel. Ze hechten waarde aan hun levens. Ze zorgen voor hun kinderen, genieten van aandacht en van verwend worden, van eten, bewegen, spelen en plezier maken, ze vermijden pijn, en proberen zo goed als dat lukt te overleven. En om die redenen hebben hun levens, net zoals de onze, ook intrinsieke waarde. Dat wil zeggen, hun levens zijn waardevol omdat ze er zelf waarde aan hechten, net zoals jouw leven intrinsieke waarde heeft omdat jij er waarde aan hecht, en niet omdat iemand anders dat voor jou heeft bepaald.

Wat is ‘speciesisme’?

Psycholoog/filosoof Richard D. Ryder verzon het woord speciesisme in 1970 om een vergelijking te trekken met andere vooroordelen zoals racisme en seksisme.1,2 Het wordt als volgt gedefinieerd: ‘een bevoordeeldheid of vooroordeel ten gunste van de belangen van leden van de eigen soort, ten koste van die van leden van andere soorten’. Omdat die formulering nogal omslachtig is, kun je hem afkorten tot ‘Speciesisme is discriminatie op basis van soort’.

Zoals racisten mensen ongelijk behandelen afhankelijk van iemands ‘ras’, en seksisten mensen ongelijk behandelen op grond van geslacht, zijn we speciesisten als we dieren ongelijk behandelen op grond van soort. Dit kent twee vormen: (1) het benadrukken van verschillen tussen mensen en andere dieren, of (2), het benadrukken van verschillen tussen verschillende niet-menselijke dieren.

Speciesisme, vorm 1:

De eerste vorm is de bekendste, namelijk het idee dat mensen meer waard zijn dan andere dieren, en dat onze belangen kwalitatief anders zijn dan die van de dieren die we gebruiken en doodmaken. Deze overtuiging krijgen we met de paplepel ingegoten, en omdat we als kleine kinderen bijna alles kunnen leren omarmen, komt het dat we het normaal vinden om dierlijke producten te gebruiken. Hiermee behandelen we een dier bijvoorbeeld als een levende “wol-” of “melk”machine, of als een bron van “vlees,” “leer” of “bont”.

Speciesisme, vorm 2:

Daarnaast brengen mensen ook rangordes aan tussen dieren. Zo verklaren we katten of honden bijvoorbeeld “huisdieren”, en vinden dat we ze goed moeten behandelen. We zijn verontwaardigd als we zien dat iemand zijn hond schopt. Maar tegelijkertijd behandelen we dieren die we als “vee” zien vele malen slechter, onder meer door ze op jonge leeftijd te doden.

Opvallend hierbij is dat verschillende culturen en mensen verschillend categoriseren als “vee” of “huisdier”. Zo is een hond in de westerse wereld een huisdier, maar in bepaalde delen van Azië een soort “vee”. En dit soort verschillende ideeën over wat een dierenleven waard is, kunnen zelfs binnen families bestaan. Zo kunnen kinderen een konijn zien als “huisdier”, terwijl hun ouders hem zien als “voedsel,” en hem op een dag dood maken om hem op te eten. Zo’n botsing is uitgewerkt door Youp van ’t Hek, in het liedje ‘Flappie’. Wat dit pijnlijk duidelijk maakt, is hoe afhankelijk de dieren die we als eigendom behandelen zijn van onze grillen: mensen bepalen wat ze “zijn”, en hoeveel hun leven waard is.

Hoe stop je met speciesisme?

Als je begrijpt dat speciesisme onrechtvaardig is, is de vervolgvraag hoe je daarmee stopt. Dit heeft twee kanten, een concrete en een meer abstracte.

Wat voor de dieren in het hier en nu vooral van belang is, is de concrete kwestie: ons handelen. En gelukkig is het voor iedereen mogelijk om te leven zonder dieren te gebruiken — dus veganistisch — te eten en leven. Wij helpen je graag op weg. Op deze website kun je meer informatie vinden over veganisme en over Hoe word ik veganist?. Daarnaast is er onze VeganChallenge website, waar je recepten kunt vinden (veganistisch eten is heel veelzijdig en net zo lekker!), en waar je je kunt inschrijven om een maand lang dagelijks een mailtje te ontvangen met informatie, tips en lekkere recepten. Op Vegan Wiki kun je eenvoudig veganistische producten vinden, waaronder heel veel nonfood producten. Via Vegan Friendly ontdek je veganvriendelijke bedrijven. Onze leden ontvangen ook nog eens op veel plekken korting. Ook op facebook kun je hulp en tips vinden, en sociale steun van gelijkgestemden. Ben je geïnspireerd geraakt om veganist te worden, dan kies je zelf hoe je het aanpakt. Stop je van de ene dag op de andere helemaal met dierlijke producten? Of geleidelijk, door eerst je lunch te ‘veganiseren’, daarna je avondeten, enzovoorts? Of misschien vind je voor jezelf een andere manier.

Daarnaast (en tegelijk) is het ook belangrijk om anders over dieren te leren denken. Hiervoor is onder andere dit boek erg nuttig: het is helder geschreven, en redelijk kort en laagdrempelig.

Een vegan wereld / Op naar veganisme als het nieuwe normaal

Ook als je daar niet bewust mee bezig bent, zul je aan je omgeving een voorbeeld geven van hoe je als veganist en antispeciesist kunt leven. Daarmee plant je iedere keer een zaadje, naast dat mensen je vragen zullen stellen, waar je antwoord op kan geven. Zo verspreidt zich het bewustzijn dat we als mensen kunnen leven zonder dieren uit te buiten, totdat veganisme de nieuwe norm is.

Misschien lijkt het alsof je als antispeciesist veel moet inleveren. Alsof je gewoontes moet opgeven, geen lekker eten meer kunt eten en alles ingewikkelder wordt. Maar voor het grootste deel is dit gewoon wennen, er staat ook een boel tegenover.

Als eerst draag je niet langer actief bij aan de uitbuiting van andere dieren. Dit geeft bij velen rust of bevrijding, terwijl ze voorheen altijd een onbestemd gevoel hadden over hun diergebruik, dat ze nu niet meer hoeven te negeren. Daarnaast zul je merken dat er al best veel veganistische producten zijn, maar ook dat er ontzettend veel mogelijk is met de vele groentes, paddestoelen, fruitsoorten, noten en zaden en peulvruchten die de wereld rijk is, en die de basis vormden voor elke grote beschaving. Natuurlijk kost dat enige moeite, net zoals alle gedragsverandering moeite kost. Maar de andere dieren zullen je dankbaar zijn. Dus doe mee!

Bronnen

1) Interview Dr. Richard Ryder – Sharing Veganism
2) Interview Dr. Richard Ryder – Akademie Tierschutzrecht