Het houden van dieren voor consumptie draagt in grote mate bij aan biodiversiteitsverlies, milieuvervuiling en de uitstoot van broeikasgassen. Plantaardige voeding, daarentegen, heeft verreweg de laagste impact op natuur en milieu.

Diergebruik heeft een grote impact op het klimaat

De ‘vee’-industrie veroorzaakt wereldwijd ongeveer 15%2,3 van de door mensen veroorzaakte uitstoot van broeikasgassen. Een groot deel daarvan wordt veroorzaakt door de productie en verwerking van voer en kunstmest. Daarnaast wordt ca. 40% van deze uitstoot veroorzaakt door de voedselvertering van herkauwers wat leidt tot methaanproductie. Een studie uit 2018 toont zelfs aan dat de ‘veeteelt’ tot 2010 ten minste 23% aan de door mensen veroorzaakte opwarming van de aarde heeft bijgedragen1. Deze studie keek alleen nog maar naar de directe uitstoot en indirecte uitstoot door bijvoorbeeld uitbreiding van graslanden. Indirecte uitstoot voor bijvoorbeeld productie van veevoer was daarin niet meegenomen.

Wanneer we op Europees niveau de impact van het houden van dieren vergelijken met de totale impact van landbouw zien we dat dit ook voor andere milieu-indicatoren negatieve effecten heeft. Zo is binnen de Europese landbouw de ‘veeteelt’ verantwoordelijk voor 78% van het biodiversiteitsverlies, 80% van de bodemverzuring en luchtverontreiniging met ammoniak en stikstofoxiden, 81% van de broeikasgasuitstoot en 73% van de watervervuiling met stikstof en fosfaat3. In vergelijking met plantaardige landbouw is de ‘veeteelt’ dus vele malen vervuilender.

Plantaardig dieet halveert uitstoot

Plantaardige voeding daarentegen, heeft verreweg de laagste impact op het milieu2,7. Plantaardige producten hebben over het algemeen een 10 tot 50 maal lagere broeikasgasemissie dan producten gemaakt en afkomstig van dieren. Niet alleen voor dierlijk vlees kunnen de broeikasemissies bijzonder hoog zijn, maar ook voor eieren en zuivel. Uit verschillende studies blijkt dat het gemiddelde veganistische dieet tot 60% minder broeikasgas uitstoot.2,7. De vergelijking tussen een plantaardig dieet en een dieet met een gemiddelde hoeveelheid vlees (50 tot 99 gram per dag) laat zien dat een plantaardig dieet de uitstoot ongeveer halveert2,7. Al met al is er voldoende bewijs dat een veganistisch eetpatroon vele malen beter is voor de natuur en het milieu.

Figuur 1 Broeikasgas emissies per voedselgroep
Figuur 1 Weergave van de impact van verschillende typen voedsel op de omgeving8

Verlies van biodiversiteit

De productie van voedsel is wereldwijd de belangrijkste oorzaak van biodiversiteitsverlies. De omzetting van land voor landbouw beperkt het leefgebied van dieren. Daarnaast heeft de verontreiniging van water met onder andere kunstmest een grote impact op dieren die leven in zoet water. Ook staat de biodiversiteit van waterdieren onder druk door de visserij.9 In de afgelopen 50 jaar was de grootste oorzaak van het verlies van leefgebied de omschakeling van natuurlijke ecosystemen voor de productie van gewassen of grasland.10 Het areaal landbouwgrond is sinds het jaar 1600 ongeveer 5,5 keer zo groot geworden en neemt nog steeds toe. Momenteel beslaan akkerbouw en ‘veeteelt’ ongeveer 50 procent van het bewoonbare land van de wereld.11

Landgebruik

Het gebruik van dieren levert een aanzienlijke bijdrage aan de klimaatveranderingen en zorgt voor een ernstig verlies aan biodiversiteit. Zo aanzienlijk zelfs dat we een grondoppervlak zo groot als het continent Afrika aan landbouwgrond zouden kunnen teruggeven aan de natuur als we wereldwijd het dier uit de voedselketens halen.16 De Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties stelt vast dat bijna 80 procent van de mondiale landbouwgrond in gebruik is voor de ‘vee’-houderij.17 Dieren moeten namelijk eten. En veel ook. Eén koe eet ruim zestig kilo voer op een dag.18 In ons land is dan ook 40 procent van het totale grondoppervlak in gebruik voor ‘vee’-dieren.19 Als we het dier uit de voedselketen halen, kunnen de natuurarme weilanden en maïsvelden die nodig zijn voor veevoer omgevormd worden tot natuurgebieden. Dit helpt het klimaat. Bomen slaan namelijk veel meer CO2 op dan gras. Daarnaast koelen bossen het klimaat af,20 creëren bossen wolken (en zodoende regen) en bieden natuurgebieden ruimte voor plant- en diersoorten die bedreigd zijn met uitsterven.

Bron: Ritchie, H. and Roser, M. (2019), ‘Land Use’, Our World in Data, September 2019,  (bekeken 5 feb. 2021)

De snelle uitbreiding van de ‘veeteelt’ heeft veel van deze landuitbreiding achter de rug. Sinds 1970 is de aanwezigheid van wilde zoogdieren met 82 procent afgenomen.10 In plaats van wilde dieren domineren nu een klein aantal boerderijdiersoorten (voornamelijk koeien en varkens). Samen vertegenwoordigen ze 60 procent van alle zoogdiersoorten (berekend naar gewicht), vergeleken met 4 procent voor wilde zoogdieren en 36 procent voor mensen. Gekweekte kippen vertegenwoordigen nu 57 procent van alle vogelsoorten (naar gewicht), terwijl wilde vogels 29 procent van het totaal uitmaken.12

Vernietigen ecosystemen

Voor het gebruik van dieren voor consumptie is nu 78 procent van de landbouwgrond wereldwijd in gebruik. Het omzetten van natuurgebied voor landbouwdoeleinde leidt tot vernietiging van leefgebieden en verlies van biodiversiteit, omdat het vernietigen van natuurlijke ecosystemen, zoals bossen, de bronnen van onderdak en voedsel wegneemt waarvan diersoorten afhankelijk zijn om te overleven en te gedijen. Volgens de ‘Rode Lijst’ van de Internationale Unie voor het behoud van de natuur (IUCN) is landbouw een bedreiging voor 24.000 van de 28.000 soorten die tot dusverre door de IUCN zijn gedocumenteerd als met uitsterven bedreigd.13 In mariene ecosystemen is de visserij de grootste oorzaak van verlies aan biodiversiteit. Zelfs de meest natuurvriendelijke landbouwsystemen zijn minder effectief in het ondersteunen van de biodiversiteit dan ongerepte of onbeheerde ecosystemen.

Indirect veroorzaakt het voedselsysteem ook het verlies aan biodiversiteit door zijn bijdrage aan klimaatverandering. Het wereldwijde voedselsysteem is verantwoordelijk voor meer uitstoot van broeikasgassen dan enig ander aspect van ons leven.14 Door klimaatverandering worden leefgebieden minder geschikt voor dieren. Hierdoor sterven soorten uit die zich niet snel kunnen aanpassen, of worden ze ertoe aangezet om naar nieuwe locaties te verhuizen naarmate andere soorten binnendringen. Naarmate de diversiteit aan soorten kleiner wordt, wordt de veerkracht van hele ecosystemen aangetast.15

Biologisch geen goed alternatief

Een vaak gehoord argument is dat de slechte milieuprestaties komen doordat we in Europa vooral aan intensieve ‘veeteelt’ met veel krachtvoer doen, en weinig op natuurlijke, biologische manier dieren houden. Het predicaat “Biologisch” is niet de oplossing om de milieuschade van de dierhouderij te verminderen. Uit verschillende studies blijkt dat het houden van dieren onder zogenaamde biologische voorwaarden, of hen met gras te voeren in plaats van krachtvoer, voor een aantal milieu-indicatoren zelfs vervuilender is dan intensieve ‘veeteelt’.5,6

Bronnen

  1. Reisinger, A., & Clark, H. (2018). How much do direct livestock emissions actually contribute to global warming?. Global change biology, 24(4), 1749-1761.
  2. FAO, 2013 Key facts and findings
  3. Poore, J. and Nemecek, T., Reducing food’s environmental impacts through producers and consumers, Science 360, 987–992 (2018)
  4. Leip, A., et.al. (2015). Impacts of European livestock production: nitrogen, sulphur, phosphorus and greenhouse gas emissions, land-use, water eutrophication and biodiversity. Environmental Research Letters, 10(11), 115004.
  5. Capper, J. L. (2012). Is the grass always greener? Comparing the environmental impact of conventional, natural and grass-fed beef production systems. Animals, 2(2), 127-143.
  6. Clark, M., & Tilman, D. (2017). Comparative analysis of environmental impacts of agricultural production systems, agricultural input efficiency, and food choice. Environmental Research Letters, 12(6), 064016.
  7. Scarborough, P., et.al. (2014). Dietary greenhouse gas emissions of meat-eaters, fish-eaters, vegetarians and vegans in the UK. Climatic change, 125(2), 179-192.
  8. Our World in Data, Environmental impact of food
  9. Benton e.a. (2021), Food system impacts on biodiversity loss, Chatham House
  10. (berekend naar collectieve gewicht) IPBES (2019), Summary for policymakers of the global assessment report on biodiversity and ecosystem services
  11. Ritchie, H. and Roser, M. (2019), ‘Land Use’, Our World in Data, September 2019, land-use (bekeken op 4 februari 2021).
  12. Bar-On e.a., ‘The biomass distribution on Earth’, Proceedings of the National Academy of Sciences of the United States of America (PNAS), 115(25): pp. 6506–11, doi: 10.1073/ pnas.1711842115 (bekeken op 4 februari 2021)
  13. Ritchie, H. and Roser, M. (2019), ‘Environmental impacts of food and agriculture’, Our World in Data, September 2019 (bekeken op 4 februari 2021).
  14. Dit omvat directe emissies door landbouwproductie, indirecte emissies door verandering in landgebruik en emissies door transport en energie die in de voedselvoorzieningsketen worden gebruikt.
  15. Pecl e.a. (2017), ‘Biodiversity redistribution under climate change: Impacts on ecosystems and human well-being’, Science, 355(6332): 10.1126/science.aai9214 (bekeken op 4 februari 2021).
  16. J. Poore & T. Nemecek, Reducing food’s environmental impacts through producers and consumers. Science 360, 987-992 (2018)
  17. Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties, Animal Production
  18. Veldverkenners, In beeld: wat eet een koe?, 13 december 2016
  19. Rijksoverheid, Compenidum voor de Leefomgeving, Land- en tuinbouw: ruimtelijke spreiding, grondgebruik en aantal bedrijven, 1980-2019, (2020)
  20. Climate and Land Use Alliance, Five Reasons The Earth’s Climate Depends On Forests
  21. The Facts – Cowspiracy. Bekeken op 14 november 2015.