Geschreven door: Mathilde Kennis
Fotografe: Renee de Haan

Op 22 december 2019 organiseren Sandra van de Werd, Geoffrey Deckers en Hans Bouma dit jaar voor de zesde keer de Vredesdienst voor Dieren in Amsterdam. Het wordt een warm samenkomen voor wie rond de feestdagen behoefte heeft aan een moment van veilig ademhalen. De eerste editie vond zes jaar geleden plaats nadat Sandra het Kerst-dierenleed weer voelde naderen.

Sandra: “We weten allemaal: met Kerst worden extra veel dieren vermoord voor een ‘vredesfeest’. Ik wilde hier aandacht voor vragen en belde Geoffrey op. Toen ontstond het idee voor een dienst. We dachten aan Hans Bouma, die we toevallig beiden onder andere omstandigheden kenden. Die vond het meteen een hartstikke goed idee.”

Hans heeft een achtergrond als protestantse dominee, maar bezoekers van de dienst hoeven geen godsdienstige viering te verwachten.

Hans: “De dienst vindt plaats in een kerk, maar er komt geen religie aan te pas. Een kerk heeft echter iets van bezinning, of je nou gelooft of niet. De hele ruimte nodigt uit tot nadenken over de belangen van anderen. Degenen die komen hebben heel verschillende achtergronden, van diepgelovig tot atheïst. Dat merk je daar niet. Het mooie is dat je elkaar niet in een godsdienstige overtuiging vindt, maar in een gedeelde compassie voor dieren. Dat geeft een wonderlijke saamhorigheid.”
Sandra: “We willen dat iedereen welkom is. Zelf zou ik het vooral heel leuk vinden als er ook vleeseters komen, zodat we hen tot nadenken kunnen bewegen.”
Die komen ook, maar het merendeel van het publiek is veganist.
Geoffrey: “Soms doe je iets waarbij je de eigenlijke doelgroep niet ziet verschijnen, maar dat levert publiciteit op. Dat brengt het balletje dan aan het rollen.”
Hans: “De dienst duurt ongeveer een uur en drie kwartier. Dat schijnt voor de meesten geen probleem te zijn. Dat komt door de enorme afwisseling van sprekers, met muzikale intermezzo’s, met veel beelden.”
Sandra: “We vinden het ook heel belangrijk dat kinderen hun eigen ding kunnen vertellen. We verspreiden ieder jaar filmpjes met hun kerstboodschap: ga geen dieren gebruiken.”
Geoffrey: “We verkopen geen donderpreken of betogen. Ik vond juist dat er vorige keer uitermate veel gelachen werd.”
Sandra: “Achteraf zijn er altijd lekkere hapjes, met een wijntje of sapje – allemaal veganistisch. De laatste jaren zamelen we ook telkens geld in voor een goed doel met betrekking tot dieren. Dat lijkt bijna christelijk, maar is veel mooier dan zo’n godsdienstige collecte.”
De vredesdienst wil een veilige ruimte bieden voor iedereen die het rond de feestdagen moeilijk heeft.
Hans: “Sommige dierenvrienden krijgen in hun familie weinig steun. Zo’n trefpunt geeft dan moed: we staan er niet alleen voor. We willen elkaar aan argumenten helpen, aan bezieling om door te gaan.”
Sandra: “En dat in een rottijd die volledig in het teken staat van vlees. Altijd een afschuwelijke tijd…”
Hans: “En net in die tijd zijn wij spelbreker. Zo’n hele dienst is in feite een verzameling spelbrekers, die elkaar dan toch weer het balletje toespelen.”
Geoffrey: “Wij zijn trouwens niet de enigen die Kerst niet de meest fantastische periode vinden. Vooral mensen die datzelfde gevoel hebben, moeten komen.”

De eenzaamheid van dieren

Op de vraag of ze zich soms eenzaam voelen in hun veganisme, reageert het trio gemengd.

Sandra: “Ik word soms wel moedeloos als ik dingen probeer en men wil helemaal niet mee. Bijvoorbeeld wanneer de dierenwet niet nageleefd wordt.”
Geoffrey: “Waar ik het moeilijk mee heb, is dat onze winst onzichtbaar is. Wanneer je kinderen in de derde wereld medisch gaat helpen, dan zie je ze genezen. Op het moment dat wij succes hebben, dan zie je de geholpen dieren niet – ze worden niet geboren.”
Hans: “Mijn vrouw en ik hebben meegemaakt dat we door onze keuze voor veganisme – waarmee we niet te koop lopen – vrienden verloren hebben. Dat kan allemaal pijnlijk zijn.”
Sandra: “Ik voel me als mens soms eenzaam omdat er zo afschuwelijk met dieren wordt omgegaan. Dat vind ik heel moeilijk. Als ik niet zou strijden voor dieren, zou ik zeggen: ‘Vergeet het maar, ik hoef hier niet te zijn’. Ik vind het wat dat betreft echt een rotwereld. Het is gewoon zo groot en enorm.”
Hans: “Mensen gaan wanneer ze iets te vieren hebben vaak gezellig samen eten. Daar zijn wij dan de spelbrekers. Juist wanneer er een soort van verbroedering en verzustering moet optreden, laten wij het afweten. Wij komen bij allerlei gelegenheden ook niet meer. Ik krijg opeens een hekel aan mensen die ik respecteer wanneer ik ze vlees zie eten. Nou, dat wil ik ook weer niet, dus dan blijven wij maar thuis. Dat is laf…”
Geoffrey: “… of preventief.”
Hans: “Maar het kan leiden tot een soort eenzaamheid. Juist als er iets gevierd wordt, zorgen wij voor twee lege stoelen. Dat je dan vrienden kwijtraakt, dat kan.”
Geoffrey: “Maar goed, dat geeft een andere invulling aan ‘vriend’.”

Geoffrey herinnert zich nog vroegere personeelsfeestjes.

Geoffrey: “Dan krijg je ander eten dan de rest. Er is altijd wel iemand die dan zegt: “Nou, ik zou echt niet zonder mijn stukje vlees kunnen”. Voor je het weet, is de hele tafel aan het discussiëren, en dan ontstaat dat mechanisme waarbij de veganist, de vegetariër, de dierenvriend de schuld krijgt. ‘Je moet het er altijd over hebben!’ – neen, ik zat gewoon rustig aan mijn bord! Ze voelen dat wat zij eten, jou niet aanstaat.”
Het gezelschap kan deze gevoelens van eenzaamheid echter wel relativeren.
Hans: “De ergste eenzaamheid, vind ik de eenzaamheid van dieren, die niet kunnen leven naar hun aard.”
Sandra: “Ik vind het overigens minder eenzaam geworden door het internet. Je ontmoet veel meer gelijkgestemden.”
Geoffrey: “Dat was vroeger andere koek. Destijds gingen we nog aan de slag met de bananenbladmachine om stencils te maken (lacht).”
Sandra: “Het scheelt naar mijn gevoel als je iets doet. Je voelt je beter als je hoe dan ook in verzet bent.”

En in verzet zijn, dat doet ze zeker. Sandra is onder andere bezielster van Comité Dierennoodhulp. Geoffrey is de medeoprichter en voorzitter van Een DIER Een VRIEND.

Geoffrey: “Op het moment dat je iets doet, ben je in elk geval in beweging. Vanaf het moment dat je stil gaat zitten op een stoel, ja, dan word je misschien eenzaam.”
Sandra: “Ons initiatief Red een Legkip is bijvoorbeeld heel positief. Ik ben in ieder geval een stuk minder eenzaam door die geredde dieren om me heen.”
Medeschepselijkheid

Tijdens het gesprek valt op hoe vanzelfsprekend dit drietal dieren liefheeft en respecteert.

Hans: “Niet dat ik ermee opgevoed ben. In onze hele cultuur, ook in het christendom, beperkt de moraal zich tot de belangen van mensen. Dieren vallen nog steeds buiten de morele horizon. Dat vind ik een ernstig manco. Naast medemenselijkheid is er ook zoiets als medeschepselijkheid – dat woord heb ik zelf maar verzonnen. In de geschiedenis van de moraal hebben we evenwel heel wat positieve stappen gezet. Ooit beperkten we onze verantwoordelijkheid tot het gezin, tot het eigen volk. Moet je nu zien: we gaan ver over de grenzen! Ook wat de tijd betreft: we maken ons zorgen om het klimaat. Die stappen zijn een compliment waard. Maar nu moeten we verder gaan op die eenmaal ingeslagen weg van respect en mededogen, en dan kom je uit bij de dieren. Die stap niet zetten is inconsequent. Maar dat soortisme, dat speciësisme, dat zit er diep in.”
Sandra: “Mensen zien zichzelf vaak niet als een diersoort.”
Hans: “Mensen weten vaak weinig.”
Sandra: “Ik denk ook dat ze weinig willen weten, hoor.”
Hans: “Maar ze kunnen ook de verbeeldingskracht niet opbrengen. Dat dieren kunnen lijden, rouwen, pijn en vreugde kunnen hebben, vieren … Dat schijnt voorbehouden te zijn voor mensen. Dat getuigt toch van veel onbegrip.”
Geoffrey: “Antilopen kunnen drie uur nadat ze geboren zijn al 80 kilometer per uur lopen. Een mensenbaby kan na zes jaar nog niks! Wat bescheidenheid zou ons passen. Vanuit die gedachte is wat we met dieren doen onrechtvaardig.”

Hans Bouma

Sandra van de Werd

Geoffrey Deckers

Een veganistische toekomst

Hans, Geoffrey en Sandra dromen natuurlijk van een toekomst waarin mensen geen dierenleed meer veroorzaken. Ze zagen daarin de afgelopen jaren al een evolutie. Hans spiekt of er nog een stukje vegan appeltaart van Hema over is.

Geoffrey: “Dertig jaar geleden had je niet hoeven vragen om een veganistisch gebakje.”
Hans: “De tijden zijn inderdaad veranderd. Roanne van Voorst schreef dat ook al in Ooit aten we dieren: er komt een tijd waarin we dat niet meer doen. Maar niet doordat we allemaal altruïstischer worden -ik denk dat er andere factoren zijn. Minder verheffend, minder eervol – klimaatredenen, bijvoorbeeld. We zullen ons gedrag moeten gaan veranderen, ook om economische redenen, redenen van eigenbelang. Maar zoals Tobias Leenaert zegt: ‘Waarom mensen veganist worden, dat doet er niet toe. Het scheelt dierenlevens’.”
Geoffrey: “Als je wil opkomen voor dieren, moet je kijken hoe je dat het meest effectief kan doen. Kijk, iedereen moet doen wat hij of zij wil, alles helpt. Maar op het moment dat je je bezighoudt met opkomen voor kippen en vissen, ben je eigenlijk het meest efficiënt bezig, want dit gaat over miljarden en miljarden. In die massa zijn deze individuen eenzaam. Niemand ziet ze.”
Sandra: “We vinden het belangrijk dat we het thema van vissen aan bod laten komen in de vredesdienst. Dat is een onderbelicht onderwerp.”
Geoffrey: “Maar ik denk dat we aan de winnende hand zijn. Dat het met een factor twee steeds sneller gaat. Ooit is het oerbos op: dan is er geen veevoer meer. Wat je ook doet, dit gaat stoppen. Dit kan zo niet doorgaan, want als heel China een drumstick gaat eten, dan is het klaar.”
Hans: “Ik denk dat veganisme het nieuwe normaal wordt. Ooit zullen vleeseters wanneer ze op restaurant willen, de kok drie dagen van tevoren moeten opbellen! Daar geloof ik in.”
Sandra: “Ik hoop het. Mensen verzinnen echter steeds weer wat anders.”
Hans: “Maar de alternatieven nemen toe.”
Sandra: “Dat zeker! Het is mooi hoe veganisme in opmars is gekomen.”
Geoffrey: “En dan moet je je bedenken dat wat nu in de winkel ligt, de oude generatie vleesopvolgers is. In het buitenland maken ze al jaren vleesopvolgers van paddenstoelenvoetjes, jackfruit, bananenbloesem, … Dingen waar je nog nooit van gehoord hebt. Maar het gaat natuurlijk allemaal veel te langzaam… We moeten vooruitkijken: hoe kunnen we steeds meer versnelling inbouwen?”

De vredesdienst is alleszins erg waardevol in dit momentum, vooral dankzij de bezieling van dit drietal.